Laat me dat even uitleggen.

 

Met uitdagende leerlingen bedoel ik kinderen die gedrag laten zien waardoor ze zich niet vrij en optimaal kunnen ontwikkelen. Dit gedrag kan externaliserend (naar buiten gericht) of internaliserend (naar binnen gericht) zijn. In veel gevallen is dit zichtbare gedrag een symptoom van een onderliggende oorzaak die nog niet (voldoende) opgemerkt of aangepakt is.

 

Voor leerkrachten is de cognitieve ontwikkeling van uitdagende leerlingen moeilijker te volgen. Deze kinderen zijn niet, nauwelijks of negatief betrokken bij de instructie, ze stellen weinig tot geen vragen en maken tijdens de zelfstandige werktijd minder opdrachten in het werkboek. Met zo weinig aanknopingspunten voor formatieve evaluatie is het geen wonder dat toetsen worden aangegrepen om te bepalen waar een leerling staat. En het is ook geen wonder als deze leerling, na wekenlang geen tot weinig instructie volgen, geen tot weinig vragen stellen en geen tot weinig opdrachten maken, op de toets laat zien dat de aangeboden stof nog niet beheerst wordt. Best logisch dat de leerkracht op basis van die toetsresultaten de verwachtingen, en daarmee het toekomstige aanbod, naar beneden bijstelt, om de leerling succeservaringen te laten opdoen en zo hopelijk het welbevinden te vergroten.. toch?

 

Nee, niet per se!

 

Een kind dat niet lekker in zijn* vel zit, of dat nou langdurig of kortdurend is, kan op een toets niet ineens optimaal presteren. Het heeft geen knopje waarmee je het aan en uit kan zetten. De resultaten van de toetsen geven de capaciteiten van de leerling daarom niet (volledig) reΓ«el weer. π˜‹π˜¦ 𝘭𝘦𝘦𝘳𝘭π˜ͺ𝘯𝘨 𝘱𝘳𝘦𝘴𝘡𝘦𝘦𝘳𝘡 𝘡π˜ͺ𝘫π˜₯𝘦𝘯𝘴 π˜₯π˜ͺ𝘦 𝘡𝘰𝘦𝘡𝘴 𝘰𝘯π˜₯𝘦𝘳 𝘩𝘦𝘡 𝘦π˜ͺ𝘨𝘦𝘯 𝘯π˜ͺ𝘷𝘦𝘒𝘢.

 

De kans bestaat dat de leerling de getoetste stof wel beheerst, maar dit niet heeft laten zien vanwege de huidige belemmerende gedragskenmerken. Dat kun je enkel aan de hand van de toets niet met zekerheid zeggen. Zijn de toetsresultaten dan een goede reden om het komende aanbod te versimpelen?

 

En als de leerling de stof van het afgelopen blok inderdaad nog niet eigen heeft gemaakt, dan zegt dat misschien wel meer over het (leer)proces van de afgelopen periode dan over de cognitieve capaciteiten. Is het naar beneden stellen van verwachtingen en aanbod dan per definitie de juiste interventie?

 

Wat als het uitdagende gedrag juist is ontstaan omdat het oorspronkelijke aanbod niet uitdagend genoeg was?

 

Mijn advies aan leerkrachten: bepaal bij elke leerling, bij elke toets, in welke mate de resultaten representatief zijn. Bespreek dit ook met de leerling en diens ouder(s), vraag om input. Als je concludeert dat de toetsresultaten niet (volledig) representatief zijn, baseer hier dan geen interventies op! Verzamel andere data om te bepalen wat je leerling nodig heeft.

 

Weet je van te voren al dat toetsresultaten voor een leerling niet representatief gaan zijn, durf er dan ook voor te kiezen om de toets niet af te nemen. Waarom zou je? Gebruik die tijd liever voor een diagnostisch gesprek, dat geeft op dat moment veel meer inzicht in de (onderwijs)behoeften van deze leerling dan die toets.

 

Onthoud ook deze twee dingen:

  • In het onderwijs worden meetinstrumenten die β€˜gestandaardiseerd’ en β€˜objectief’ zijn zo’n beetje heilig verklaard, maar daar hoef je niet aan mee te doen. Wat je wil weten bepaalt hoe je gaat meten en one size does not fit all. Vertrouw op en ontwikkel je eigen kennis, juist bij kinderen die niet standaard zijn en waar je moeilijk objectief naar kunt kijken.
  • Kinderen die worstelen met gedrag, help je vaker niet dan wel door ze niet meer te laten stoeien met schoolwerk. Ook voor hen is de zone van naaste ontwikkeling de plek waar het zelfvertrouwen groeit!

 

Ik weet dat het als leerkracht niet altijd (of altijd niet) lukt om de tijd en ruimte te vinden om de onderwijsbehoeften van een uitdagende leerling in beeld te krijgen. Stuur me gerust een berichtje als dat zo is; ik denk en kijk graag met je mee!

 

* Waar β€˜zijn’ als voornaamwoord gebruikt wordt, kan ook haar/hun gelezen worden.